Hierbij dringt de olie in het hout en de was vult de poriën. Dit geeft een goede bescherming. Bij dichte houtsoorten als wengé of jatoba blijft de was echter op het hout liggen. Hierdoor wordt de vloer snel kaal en moet hierdoor vaak bijgewerkt. Het voordeel van hardolie-was is dat deze relatief makkelijk en goed lokaal is bij te werken. Dit wordt gedaan met een zeep, onderhoudsolie en hard-oliewas. Na ca 4-5 jaar moet de vloer evt. worden gepolijst (niet schuren) en opnieuw in de hardolie was worden gezet.

Door de vloer eerst met een masterolie te impregneren of loog te behandelen en daarna met zeep te behandelen worden de poriën gevuld. Als de vloer zeer intensief wordt gezeept ontstaat een mooie matte vloer. Het zepen moet zeer goed worden bijgehouden anders ontstaat een vlekkerige vloer.

Bij het lakken van vloeren wordt er een laag vernis over de vloer gelegd die vuil belet de poriën in te gaan. De oude zuurhardende PU lakken mogen niet meer gebruikt worden in verband met de Arbo-wetgeving. Tegenwoordig wordt er gewerkt met watergedragen lakken. Deze lakken geven een lichter uitstraling dan de PU lakken. Ook gelakte vloeren moeten worden onderhouden met een polish. Dit moet ca. 2x per jaar worden gedaan. Lakken zijn moeilijk lokaal bij te werken. Bij intensief gebruik raden wij aan een extra laklaag met harder aan te brengen. Hierdoor ontstaat een afwerking met projectkwaliteit.

Het is mogelijk vloer te kleuren. Probeer altijd in eerste instantie een houtsoort met u gewenste kleur te zoeken. Bij het kleuren met een olie kan de vloer bijgewerkt worden, maar is ook vatbaarder voor slijtage. Een mogelijkheid om dit te voorkomen is de vloer te lakken. Hierdoor wordt de kleur beschermd. Verdere mogelijkheden zijn roken of bewerken met nitriet.